De compensatieregeling voor transitievergoedingen bij langdurige arbeidsongeschiktheid gaat mogelijk ingrijpend veranderen. Nu kunnen alle werkgevers bij ontslag van een langdurig zieke werknemer nog aanspraak maken op compensatie van de transitievergoeding. Maar dat is straks voor middelgrote en grote werkgevers voorbij. Als het aan het kabinet ligt, geldt de regeling vanaf 1 juli 2026 alleen nog voor kleine werkgevers. Wat is er precies aan de hand? En wat betekent dit voor uw onderneming?
Terug naar het begin: hoe zat het ook alweer?
Sinds 1 juli 2015 geldt de Wet werk en zekerheid (Wwz). Daarin is bepaald dat u een transitievergoeding moet betalen als u het dienstverband beëindigt. Dat geldt ook als de werknemer langer dan twee jaar arbeidsongeschikt is.
Veel werkgevers vonden dat onrechtvaardig. Zij hadden immers al twee jaar loon doorbetaald én kosten gemaakt voor re-integratie. Toch moesten zij bij ontslag alsnog een transitievergoeding betalen. Dit leidde tot zogeheten slapende dienstverbanden: de werknemer werkte niet meer, ontving geen loon, maar bleef formeel in dienst. Zolang het contract niet werd beëindigd, hoefde de werkgever geen vergoeding te betalen.
De Xella-uitspraak: einde aan slapende dienstverbanden
Dat veranderde in 2019 met de uitspraak van de Hoge Raad in de Xella-zaak (ECLI:NL:HR:2019:1734). De Hoge Raad oordeelde dat u als goed werkgever moet meewerken aan beëindiging van het dienstverband, zodra de werknemer daar om vraagt én recht heeft op een transitievergoeding.
Om werkgevers hierin tegemoet te komen kunnen zij gebruik maken van de compensatieregeling, die sinds 2020 - met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 - van kracht is.
Wat gaat er nu veranderen?
In februari 2025 is een wetsvoorstel in consultatie gegaan dat de compensatieregeling wijzigt. Op 6 juni 2025 is het voorstel ter advies aan de Raad van State voorgelegd, waarna de RvS op 22 september 2025 (een negatief) advies heeft uitgebracht. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het voorstel op 5 december 2025 toch naar de Tweede Kamer gestuurd. De kern van het voorstel: vanaf 1 juli 2026 kunnen alleen nog kleine werkgevers compensatie aanvragen.
Voor middelgrote en grote werkgevers verdwijnt de regeling. Het kabinet wil hiermee de overheidsuitgaven verlagen. Verwacht wordt dat het aantal aanvragen met 80% daalt, wat een jaarlijkse besparing van €380 miljoen oplevert.
Wat is een kleine werkgever?
De wetgever sluit hiervoor aan bij de systematiek van het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). Volgens deze systematiek is een werkgever ‘klein’ als de loonsom niet hoger is dan 25 keer het gemiddelde premieplichtige loon per kalenderjaar. In 2025 komt dit neer op maximaal € 990.000.
U hoeft dit niet zelf uit te rekenen. De Belastingdienst informeert u jaarlijks over uw indeling. Kleine werkgevers ontvangen een korte mededeling. Middelgrote en grote werkgevers krijgen een formele beschikking met het premiepercentage.
Wat als u al te maken heeft met langdurig zieke werknemers?
De wijziging treedt op zijn vroegst in werking op 1 juli 2026. Daarom geldt er overgangsrecht. Het huidige recht blijft gelden voor situaties waarin de tweejaarstermijn van het opzegverbod eindigt vóór 1 juli 2026.
Let op: die termijn van twee jaar komt uit artikel 7:670 lid 1 BW, maar sluit niet altijd aan bij de werkelijke duur van het opzegverbod. Bijvoorbeeld als het UWV een loonsanctie oplegt. In dat geval blijft de compensatie mogelijk, zolang de standaardtermijn van twee jaar vóór 1 juli 2026 is verstreken.
Wat betekent dit voor u?
Bent u een middelgrote of grote werkgever? Dan kunt u na 1 juli 2026 geen compensatie meer aanvragen bij ontslag van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer. De impact hangt af van uw situatie:
- Heeft u relatief veel langdurig zieke werknemers?
- Zijn dienstverbanden vaak lang (en dus de transitievergoedingen hoog)?
Dan loopt u meer compensatie mis. Dat kan financiële gevolgen hebben. U doet er goed aan om dit tijdig in kaart te brengen.
En wat merkt de werknemer?
Voor werknemers verandert er op papier niets: zij houden recht op een transitievergoeding. Maar in de praktijk kan het effect groot zijn. Het risico bestaat dat slapende dienstverbanden opnieuw toenemen, omdat werkgevers terughoudender worden met beëindiging.
De wetgever spreekt wél de verwachting uit dat werkgevers ook zonder compensatie ‘zich als goed werkgever blijven gedragen’. Of dat juridisch standhoudt, moet de praktijk uitwijzen.
Heeft u vragen over deze wijziging?
Deze wetswijziging heeft grote gevolgen, vooral voor werkgevers met een structureel verzuimprobleem. Wilt u weten wat dit voor uw organisatie betekent? Of wilt u weten hoe u zich kunt voorbereiden? Neem dan contact op met het team arbeidsrecht van Adelmeijer Hoyng Advocaten via info@ahadvocaten.eu of 043 – 350 62 00. We denken graag met u mee.