Is de aanzegvergoeding ook verschuldigd als het voor de werknemer, ondanks niet-inachtneming van de schriftelijkheidseis, duidelijk is dat de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet?
De aanzegverplichting
Bij de arbeidsovereenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan, moet een werkgever uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst eindigt, schriftelijk de werknemer informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Dit is een wettelijke verplichting en voldoet de werkgever niet aan die verplichting dan is hij aan de werknemer een aanzegvergoeding verschuldigd.
Is deze aanzegvergoeding altijd verschuldigd?
In de praktijk komt het regelmatig voor dat de werkgever weliswaar mondeling aanzegt of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, maar nalaat dit schriftelijk te doen. De vraag is dan of de werkgever deze aanzegvergoeding toch ook verschuldigd is, ook als het voor de werknemer duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel lijdt.
In de lagere rechtspraak werd daar verschillend over gedacht, maar de Hoge Raad heeft nu beslist dat ook in deze gevallen de aanzegvergoeding verschuldigd is.
Aard en karakter van de aanzegverplichting
De Hoge Raad baseert zijn oordeel op het feit dat de regeling van de aanzegplicht van dwingend recht is en bedoeld is om de positie van de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te versterken en wel in die zin dat hij door middel van een schriftelijke aanzegging tijdig duidelijkheid verkrijgt over het al dan niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst. Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen dat de werkgever die de plicht tot schriftelijke aanzegging niet naleeft, de aanzegvergoeding verschuldigd is. De aanzegvergoeding heeft - volgens de Hoge Raad - mede het karakter van prikkel tot naleving van de plicht tot schriftelijke aanzegging. Met dat karakter strookt om aan te nemen dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is bij niet-inachtneming van de schriftelijkheidseis, ook als het voor de werknemer langs een andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis.
Conclusie
Gelet op deze Hoge Raad uitspraak hoeft er niet meer over dit vraagstuk geprocedeerd te worden. Werkgevers die verzuimen de werknemer tijdig en schriftelijk te informeren over het al dan niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn de aanzegvergoeding gewoon verschuldigd. Deze vergoeding kan maximaal oplopen tot één bruto maandsalaris. Werkgevers u bent gewaarschuwd!