Het klimaat in de rechtszaal

Milieu(vervuiling), energietransitie en klimaatverandering. Essentiële onderwerpen in het politieke debat in de opmars naar de komende Tweede Kamerverkiezingen,  maar ook in de rechtszaal. 

Een jaar geleden schreef de Hoge Raad geschiedenis in het Urgenda-arrest.  Daarin werd bepaald dat de Nederlandse overheid de plicht heeft bij te dragen aan de reductie van broeikasgassen voor de ingezetenen van Nederland. Die plicht volgt uit de artikelen 2 en 8 van het Europees mensenrechtenverdrag (EVRM), op grond waarvan de Staat is gehouden om het recht op leven en op privé-, familie- en gezinsleven van zijn ingezetenen te beschermen. De Staat was volgens de Hoge Raad gehouden de reductiedoelstelling van minimaal 25% van de broeikasgassen ten opzichte van 1990, eind 2020 na te komen. 

Het debat in de rechtszaal zet zich ondertussen voort. In navolging op de uitspraak tegen de Nederlandse Staat heeft Milieudefensie een rechtszaak aangespannen tegen Shell.  De hoorzittingsdagen op 1, 3, 15 en 17 december zijn inmiddels achter de rug. Er wordt geëist dat Shell stopt met het veroorzaken van ernstige klimaatschade door in 2030 45% minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 2019. Uniek aan deze zaak is dat er geen schadevergoeding wordt gevorderd, maar een koerswijziging van het bedrijf. 

De roep om erkenning van vervuiling – en in het verlengde daarvan klimaatverandering – krijgt ook overzees opvallend vorm. Een rechtbank in London oordeelde namelijk het overlijden van een meisje van negen jaar oud onder meer te wijten is aan luchtvervuiling.  

Het Urgenda-arrest heeft de toon gezet voor de bevoegdheid van de rechter om zich te mengen in klimaatkwesties, die voorheen uitsluitend aan het politiek debat leken te behoren. Uit de nog te publiceren cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zal moeten blijken of de Staat de reductiedoelstelling daadwerkelijk heeft behaald. Wellicht dat de Corona-crisis hier wel tot een positief effect leidt. Het is nog onduidelijk welke gevolgen het niet-behalen van de doelstelling heeft.  Dit zal naar alle waarschijnlijkheid wederom leiden tot een nieuwe rechtszaak. 

Hoe de lijn zich voort zal zetten ten opzichte van vervuilende bedrijven, zal in ieder geval op 26 mei 2021 blijken, de dag dat de rechter uitspraak zal doen in de zaak Milieudefensie tegen Shell. Wellicht dat ook het bedrijfsleven de plicht krijgt opgelegd een CO2-beleid te voeren dat leidt tot reductie. 

De vervolgvraag in navolging op de uitspraak van onze Londense buren is daarin ook een interessante: kunnen individuele Nederlandse burgers straks de Staat (en mogelijk het bedrijfsleven) voor geleden schade aanspreken vanwege de schending van het recht op leven en welzijn door de gevaarlijke klimaatverandering?