De curator en onderhuur

Stel, u verhuurt winkelruimte maar uw huurder gaat failliet. In het huurcontract staat dat uw huurder niet mag onderverhuren. U laat de curator weten dat u niet wilt dat het pand wordt onderverhuurd, maar de curator trekt zich hier niks van aan en geeft het gehuurde in gebruik aan een (op)koper. Wat kunt u doen?

Dit overkwam ook een verhuurder van een schoenenwinkel. De verhuurder had de huurovereenkomst na het uitspreken van het faillissement opgezegd. Hij had daarbij de curator verschillende keren erop gewezen dat hij het winkelpand gedurende de opzegperiode niet in gebruik mocht geven aan een derde. De curator trok zich hier echter niets van aan. Hij gaf de winkelruimte in gebruik aan de koper van de voorraad.

De curator moet zich aan de huurovereenkomst houden. Als in de huurovereenkomst (of de algemene bepalingen hierbij) staat dat onderverhuur verboden is, mag curator de winkelruimte in principe niet in gebruik geven aan een derde. Dit is bijvoorbeeld anders als hij daarvoor toestemming krijgt van de verhuurder of wanneer de curator de verhuurder of de rechter heeft gevraagd om indeplaatsstelling van de huurder, met het oog op een doorstart van de failliete onderneming. In dat geval neemt de nieuwe huurder de plaats in van de failliete huurder.

In het geval van de schoenenwinkel was er geen sprake van een doorstart. De koper van de voorraad heeft de schoenenwinkel alleen gebruikt om de voorraad en andere schoenen, die al van de koper waren, te verkopen. De koper had de curator ook een bepaald bedrag betaald om gebruik te mogen maken van de schoenenwinkel. Omdat er te weinig geld was om alle (boedel)schuldeisers te voldoen, ontving de verhuurder van schoenenwinkel niets.

De verhuurder stapte naar de rechter. En met succes! De rechter vond dat de curator dermate onzorgvuldig en zo ongebruikelijk had gehandeld dat hem een persoonlijk verwijt van zijn onzorgvuldig handelen kon worden gemaakt. De curator werd dus persoonlijk aansprakelijk gesteld.