Octrooirecht versus mededingingsrecht

Octrooien creëren monopolies. Het mededingingsrecht beoogt monopolies juist te voorkomen. Botsende rechten leiden tot interessante uitspraken.

Zelfs een eenvoudig beschuitje kan de aanleiding zijn, zo blijkt uit het volgende.

Iemand die een uitvinding doet, kan daarvoor een intellectueel eigendomsrecht, meer specifiek een octrooi, verwerven. Het octrooi geeft hem een monopoliepositie op de markt waar het geoctrooieerde product verhandeld wordt. Concurrenten mogen immers zo’n product niet namaken en op de markt brengen. Gebeurt dat toch, dan kan de octrooihouder hem dat verbieden.

Maar zo’n machtspositie op de markt kan leiden tot misbruik. Is dat het geval, dan is dat in strijd met het mededingingsrecht. En het mededingingsrecht is bedoeld om de consument te beschermen tegen te hoge prijzen voor een product vanwege het ontbreken van concurrerende producten. Wanneer moet het octrooirecht wijken voor het mededingingsrecht?

Deze vraag kwam onlangs aan bod in een zaak waarin het ging om beschuit met een inkeping. Op die inkeping rust een octrooirecht. De octrooihouder heeft aan twee verschillende beschuitenproducenten een licentie verleend om beschuiten met een inkeping te produceren en te verhandelen. Een derde beschuitenproducent wou ook graag zo’n licentie maar de octrooigerechtigde verleende die licentie niet.

De teleurgestelde beschuitenproducent probeerde bij de rechter een licentie af te dwingen met een beroep op misbruik van de machtspositie door de octrooihouder. De rechter ging hierin niet mee omdat – kort gezegd – de machtspositie van de octrooihouder op zichzelf nog geen misbruik oplevert. Daarvan is pas sprake indien de octrooihouder de verstrekking van een licentie om louter persoonlijke/subjectieve beweegredenen weigert en door die weigering elke mogelijkheid tot mededinging wordt uitgesloten. En die situatie doet zich hier niet voor, aldus de rechter.

Met andere woorden: het belang van de octrooihouder hoeft hier niet te wijken voor het belang van de consument, want de rechter acht de consument voldoende beschermd. Voor de liefhebber van beschuit met een inkeping verandert er niets.