Het faillissement van een VOF

Het faillissement van een vennootschap onder firma heeft niet langer steeds het faillissement van de vennoten tot gevolg. Per vennoot moet worden gekeken of er gronden zijn om hem failliet te verklaren. Als die vennoot geen rechtspersoon (zoals een BV) is, maar eennatuurlijk persoon, die een verzoek heeft ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, moet de vennoot dus niet zondermeer failliet worden verklaard indien het faillissement van de VOF wordt uitgesproken.


Als een schuldeiser niet alleen het faillissement van de VOF maar ook dat van de vennoten wil aanvragen, moet hij dat in zijn verzoekschrift ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk verzoeken. Dit betekent in de praktijk dan ook dat (uitgaande van twee vennoten in een VOF) de Rechtbank driemaal het griffierecht berekent (!). Vervolgens moet de rechter onderzoeken of ook ten aanzien van de vennoten afzonderlijk aan de voorwaarden voor faillietverklaring (lees: "het vereiste van te zijn opgehouden te betalen") is voldaan en kunnen de vennoten dus ook persoonlijk verweer voeren.

Kortom: de situatie kan van iedere vennoot afzonderlijk worden beoordeeld. Dat levert in ieder geval voor de betrokkene geen onverwachte faillissement op en dat lijkt ons zondermeer een verbetering.