Europese richtlijn bescherming bedrijfsgeheimen

Onlangs is een nieuwe richtlijn voor de bescherming van bedrijfsgeheimen in de Europese Unie aangenomen.

Geheime technische knowhow en strategische of commerciële bedrijfsinformatie kunnen niet altijd worden beschermd door een octrooi, modellenrecht of een auteursrecht. De bescherming van bedrijfsgeheimen verschilt sterk per lidstaat als al sprake is van een wettelijke regeling. Nederland heeft geen expliciete wettelijke regeling voor de bescherming van bedrijfsgeheimen. Deze onduidelijke situatie kan bedrijven ervan weerhouden om bedrijfsgeheimen met (buitenlandse) partijen te delen. Investeringen in R&D door het bedrijfsleven binnen de Europese Unie worden daardoor belemmerd. De nieuwe richtlijn heeft daarom als doel de verschillen tussen wetgeving van de lidstaten te minimaliseren om bedrijven een daadwerkelijke bescherming tegen onrechtmatig gebruik, het onrechtmatig verkrijgen en/of openbaar maken van hun bedrijfsgeheimen te bieden. De richtlijn moet binnen twee jaar zijn omgezet in nationaal recht.

In de richtlijn wordt het begrip bedrijfsgeheim geharmoniseerd. Bedrijfsinformatie wordt pas aangemerkt als een bedrijfsgeheim als het aan de volgende voorwaarden voldoet:

  1. De bedrijfsinformatie mag niet reeds algemeen bekend of eenvoudig toegankelijk voor branchegenoten zijn. Als derden, die niet over het bedrijfsgeheim beschikken, de informatie zelf ontdekken of via reverse engineering achterhalen, is er geen bescherming op grond van de richtlijn;
  2. De bedrijfsinformatie moet een zekere handelswaarde hebben juist omdat het geheim is;
  3. Er dienen redelijke maatregelen te worden genomen om de bedrijfsinformatie geheim te houden.

De rechter dient tijdens een procedure met alle specifieke omstandigheden van het geval rekening te houden, waaronder de waarde van het bedrijfsgeheim en het gedrag van de inbreukmaker. Hiermee wordt nog eens bevestigd, dat bedrijfsgeheimen geen intellectuele eigendomsrechten zijn. Een intellectueel eigendomsrecht verschaft de houder van dat recht immers een absoluut verbodsrecht en schadevorderingsrecht tegen de inbreukmaker bij constatering van een inbreuk en dat is juist niet het geval bij bedrijfsgeheimen. Het opstellen van geheimhoudingsovereenkomsten blijft ook na de inwerkingtreding van de richtlijn van belang.