De aanvang van de bedenktermijn

Als een werkgever en een werknemer hun arbeidsrelatie willen beëindigen kunnen zij een beëindigingsovereenkomst sluiten. De werkgever is wettelijk verplicht om de werknemer een bedenktermijn te gunnen. De werknemer kan binnen deze bedenktermijn de beëindigingsovereenkomst ongestraft ontbinden. Maar wanneer begint deze wettelijke bedenktermijn nu te lopen?

In de jurisprudentie zien wij twee verschillende stromingen.
De eerste stroming neemt aan dat de bedenktermijn begint te lopen als er overeenstemming is over de belangrijkste onderdelen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze overeenstemming kan bijvoorbeeld ook via een e-mailwisseling tot stand komen. Het zetten van een handtekening is volgens deze stroming geen vereiste.

De tweede stroming neemt daarentegen aan dat de wettelijke bedenktermijn pas aanvangt nadat de beëindigingsovereenkomst door de werknemer is ondertekend. Zo is er voor zowel de werknemer als de werkgever een duidelijk, concreet en bepaalbaar moment waarop de wettelijke bedenktermijn begint te lopen.

Op dit moment is nog onduidelijk welke van deze twee stromingen de heersende leer is. De Hoge Raad zal hier uiteindelijk een uitspraak over moeten doen. Vaak wordt voor de bepaling van het moment van aanvang van de bedenktermijn gekeken naar wat zich concreet in de zaak heeft afgespeeld. Bijvoorbeeld: zijn er onderhandelingen geweest, hoe verliepen deze onderhandelingen en waarover is overeenstemming bereikt?

Wilt u meer weten over het aanvangsmoment van de bedenktermijn in uw zaak? Neem dan contact met ons op.